Automatisch lokaliseren en scannen
Deze functie werkt alleen als je een Topcon ESN-100 scanner hebt aangesloten en je hebt twee of meer ATP1/2 360 graden prisma’s nodig.
De functie Auto Localize & Scan doet automatisch een resection-lokalisatie en een volledige dome-scan tegelijk.
Opstelling
Eerst moet je beide prisma’s op twee of meer vaste controlepunten plaatsen. Zorg ervoor dat je de hoogte van de stang zo aanpast dat elk prisma een andere hoogte heeft. Zet je scanner zo neer dat hij zicht heeft op alle prisma’s die je net hebt geplaatst. Voor het beste resultaat zet je de scanner minimaal 3 meter van je prisma’s vandaan.
Stappen
Zodra zowel de prisma’s als de scanner zijn ingesteld, maak je een nieuw station aan.
Wanneer je je in de workflow Scannen of Lokaliseren bevindt, tik je op de knop Automatisch lokaliseren en scannen.
Je ziet dan het menu Automatische resectie verschijnen. Kies hier de twee of meer referentiepunten die je op je prisma’s hebt bepaald en vul hun hoogtes in het hoogteveld in.
Als je de controlepunten hebt gekozen en het hoogteveld hebt ingevuld, tik je op de knop SCANINSTELLINGEN om verder te gaan.
Als je je scaninstellingen hebt gedaan, tik je op START SCAN om te beginnen. Met de automatische scanfunctie is beeldvorming standaard ingeschakeld. Met de ESN-100 gebeurt de gegevensoverdracht tegelijk met het scannen, dus er is bijna geen vertraging bij de gegevensoverdracht. Als het scannen klaar is, zie je het voorbeeldscherm van de scan. Verder is het hetzelfde proces als bij [Scannen].(/du/docs/capturing-data/scanning-options/full-dome-scan/) werkstroom.
Met de automatische scanfunctie is beeldvorming standaard ingeschakeld.
Zodra het scannen klaar is, kom je op het scherm Bewaren of verwijderen. Tik op BEWAREN of BEWAREN EN KOPPELEN om verder te gaan. Als je verder gaat, begint het verwijderingsproces. Zodra dat klaar is, zie je de resultaten.
Als de resultaten van de doeldetectie niet kloppen of als het instrument niet goed staat, kun je het doel opnieuw meten of de referentiepunten en de meetresultaten van het doel aanpassen via het bewerkingspaneel aan de rechterkant.
Als je de lokalisatie hebt aangepast, tik je op de knop WIJZIGINGEN TOEPASSEN om de resectie uit te voeren met de nieuwe parameterwijzigingen die je hebt aangebracht. Als er geen bewerking nodig is, tik je op de knop ACCEPTEREN. Zodra de scanverwerking is voltooid, worden de puntenwolkgegevens weergegeven in de weergave.